Over de verschillen én hoe het anders kan
Hoe langer je legacy-software blijft onderhouden, hoe hoger de kosten om je systemen te moderniseren. Volgens onderzoeksbureau Gartner moeten bedrijven die voortdurend bezig zijn met het actualiseren van legacy-systemen erop rekenen dat modernisering ze uiteindelijk 3 keer zoveel gaat kosten als beraamd. Hoe effectief ze dit kunnen doen, hangt van de gekozen aanpak af.
Er zijn 7 traditionele methodes voor het moderniseren van legacy-systemen. Ze verschillen niet alleen qua complexiteit en grootte van de investering (tijd en geld), maar ook op het gebied van zakelijke impact.
#1. Encapsulation
Dit is een techniek om legacy-softwarecomponenten te hergebruiken. Hierbij behoud je de originele code in de oorspronkelijk programmeertaal en omgeving en verbind je deze met een nieuwe presentatielaag, inclusief API’s. Je kunt zeggen dat je de legacy-software niet echt moderniseert, maar alleen van een moderne schil voorziet.
Deze methode is met name geschikt in situaties waarin het legacy-systeem van grote waarde is voor de bedrijfsvoering en de code van goede kwaliteit is. Een voordeel is dat het snel resultaat oplevert. De legacy zelf en de bijbehorende problemen pak je hiermee niet aan. Die problemen worden zelfs groter als er aanpassingen moeten worden gedaan in de processen of functionaliteit. Deze moeten nu op meer plekken worden doorgevoerd dan voorheen.
#2. Rehosting
Bij rehosting migreer je het legacy-systeem (bijvoorbeeld een mainframe-applicatie) zonder aanpassingen naar een andere omgeving. Dit kan zowel een fysieke, een virtuele als een cloud-infrastructuur zijn. Vaak is dit de goedkoopste optie met de minste risico’s, omdat je niks verandert aan het oorspronkelijke systeem. Hierdoor zijn er op de korte termijn geen grote negatieve gevolgen voor de bedrijfsvoering.
Dat ‘niks wijzigen’ is meteen ook het belangrijkste nadeel van deze methode: je verplaatst je systeem alleen maar naar een nieuwe omgeving. Het betekent dat je veel tijd en geld investeert in een project waar de organisatie uiteindelijk weinig mee opschiet.